Spanje deel 3 - Castiliƫ La Mancha

Klik op de afbeelding om de video te openen en op 'lees meer' om het hele verhaal te lezen.

Donderdag 30 mei

We waren al in het zuiden van de regio Aragon, een verplaatsing van een paar honderd kilometer bracht ons in een volgende autonome regio: Castilië-La Mancha met als bestemming Cuenca.

Onderweg stopten we eerst op de parking van Ciudad Encantada, een bizarre rotsformatie die heel wat bezoekers trekt.

De erosieve krachten van het weer en het water van de nabijgelegen rivier de Júcar hebben rotsen in onderscheidende en gedenkwaardige vormen gevormd. We waren al onder de indruk van de bijzondere rotsformaties in Albarracin die daar 150 miljoen jaar geleden gevormd zijn door de Tethyszee, de voorloper van de Middellandse Zee. We stonden dan ook vlakbij Dinopolis met op het dak de indrukwekkende reproductie van een liopleurodon, het grootste dino-roofdier in het water.

Met wat verbeelding (soms heel veel) kan je in Ciudad Encantada dan weer andere dieren herkennen in de rotsformaties. Het was in ieder geval een leuke wandeling langs een vaste route doorheen het park waarbij iedereen wel de tijd nam om zijn foto-archief aan te dikken.

Van daaruit was het niet zo ver meer naar het nabijgelegen Cuenca waar we een plaatsje zochten om te overnachten. Eerst stopten we op een camperplaats aan de rivier waar het overvloedig katjes van de aanwezige bomen sneeuwde, vervolgens reden we door naar een sportcentrum waar we ons niet zo veilig voelden. Na een kleine wandeling en maaltijd in het nieuwere stadsdeel verplaatsten we ons ten slotte naar een betaalparking vlakbij de oude stad waar er toezicht was en we niet alleen stonden.

Cuenca is de hoofdstad van de gelijknamige provincie. De stad heeft een levendige geschiedenis; zo werden in de 8e eeuw al de stadsmuren aangelegd door de Moren, waarna in 1177 de stad werd heroverd door de Alfons VIII, koning van Castilië, die ook opdracht gaf voor de bouw van de kathedraal.

Cuenca is een stad met een pittoresk en middeleeuws centrum (de binnenstad staat sinds 1996 zelfs volledig op de UNESCO Werelderfgoedlijst) en is gebouwd op een heuvelrug tussen de rivieren Huécar en Júcar. Met name de kloof van de rivier Huécar geeft de stad zijn kenmerkende aanzicht; zo heeft de stad als bijnaam ‘het adelaarsnest’ vanwege deze bijzondere ligging aan de kloof. Zo wordt de stad gesplitst in een nieuw en een oud gedeelte, waarbij de hangende huizen (‘casas colgadas’) boven het ravijn het symbool van Cuenca in Spanje zijn. De naam van de stad kan afgeleid zijn van het Latijnse woord conca dat "stroomgebied" betekent, verwijzend naar de kloof van de rivieren. Het kan ook zijn afgeleid van het nu verwoeste Moorse kasteel ‘Kunka’.

Nu we toch zo dicht bij de oude stad met zijn hangende huizen stonden, ging ik ‘s avonds nog vlug wat kiekjes maken zodat we morgen weer kunnen doorrijden.

Vrijdag 31 mei

Met de bedoeling te gaan fietsen op Via Verde Sierra de Alcaraz reden we door naar het voormalige station van Robledo, een camperplaats vlakbij de via verde die ik vond op Park4Night. Bij aankomst stonden wij er heel alleen. De camperplaats is tevens een picknickplaats voor bikers. Er staan een paar picknicktafels, zitbanken en vuilnisbakken. De picknicktafels zijn zelfs overdekt zodat je in de schaduw kan zitten. Ideaal dus om de camper daar vlakbij te zetten zodat we de infrastructuur ook kunnen gebruiken.

We stonden er nog niet zo lang toen een eenzame fietser dag kwam zeggen: ‘Leuk, Belgen, ik zag het aan de nummerplaat.’ Terwijl Katleen hem een kopje koffie klaarmaakte, deed hij kort zijn verhaal en vertrok weer een half uurtje later op zoek naar een slaapplek.

‘s Avonds kwamen er nog twee campers bij maar wij hadden toch lekker het mooiste plekje.

Zaterdag 1 juni

De spoorlijn die de steden Baeza (Jaén) en Utiel (Valencia) met elkaar zou verbinden, en die nooit werd voltooid, moest meerdere en zeer verschillende gebieden bestrijken. De route werd aangelegd, tallus gebouwd, tunnels gemaakt, zelfs stations gebouwd maar er zijn nooit sporen aangebracht. Uiteindelijk heeft men besloten om de hele route om te bouwen tot Via Verde.

Deze route voert je eerst over de vlakte van Albacete, een homogeen en agrarisch terrein, en dompelt je vervolgens onder in het stroomgebied van de Jardín, een doorgangsruimte naar een ruig en bergachtig terrein dat culmineert in het Alcaraz-gebergte. Dit laatste deel is waar wij verblijven en wij willen fietsen.

Het was voor ons een eerste kennismaking met een van de vele Via Verdes in Spanje en het moet gezegd, ze hebben er hun werk van gemaakt. Iedere kilometer kom je een paal tegen met de resterende of afgelegde afstand volgens de richting die je fietst. Op heel regelmatige afstanden zijn picknickplaatsen aangelegd. Wil je liever een restaurantje zoeken, dan staan er ook richtingaanwijzers die deze aanduiden met de afstand.

We fietsten in de richting van Albacete omdat een gids dit als het mooiste stuk aanduidt. De route volgt een beetje de A-32 die nooit veraf is, mocht er iets misgaan. Zoals te verwachten heeft de fietsroute minder bochten en minder steile hellingen. Om dit te realiseren fiets je over hoge tallus en door (soms vrij lange) tunnels. Langere tunnels hebben zelfs verlichting die aanslaat zodra je deze in rijdt.

Na zo’n 15 kilometer was de route afgesloten wegens werkzaamheden waardoor we op onze stappen (of beter onze trappen) moesten terugkeren. Eenmaal terug op onze camperplaats breidden we er nog een eind verder aan in de andere richting wat ons meteen in een heel ander landschap bracht. Met nog een verfrissing op een terras van een wegrestaurant vlakbij maakten we ook nog kennis met een Nederlands koppel dat al weken aan het fietsen is. Op de camperplaats zelf kwam ook een Engels koppel aan op een tandem waar we even mee praatten. Het lijkt hier wel een beetje het camino-gevoel.